Een compliment voor het leven (Rens in Vader & Zoon in dialoog #9)

Hey Pap,

Ik ben inmiddels al behoorlijk gewend aan dat schrijven. Een week overslaan met onze blog voelt, nu al, niet goed. Daarnaast, de reacties op je Facebook-post over onze blog waren dermate positief dat we volgens mij nog lekker even doorgaan. Soms elke week, soms een week ertussen. Een beetje onvoorspelbaar, maar daar kunnen onze lezers vast wel mee omgaan.

Dat ik nu geen week wil overslaan is natuurlijk omdat ik het heel erg leuk vind. Daarnaast is het ook een soort must geworden. Laten we het plichtsbesef noemen. Dat past al direct niet bij de Peter Pan-generatie. Plichtbesef is bij uitstek iets dat niet past bij nooit volwassen worden. Dingen afmaken, plichtsgetrouw: dat past bij mij. Ik moet hierbij denken aan een van onze gezamenlijke klusprojecten. Het dichtgooien van de vijver aan de Albert Cuijpstraat met opgegraven zand achter uit de tuin. Dit gat werd onze zitkuil; de jaren ’70 belden later nog dat ze hun zitkuil terug wilden ;-).

Enfin, wij graven en scheppen. Duurde eindeloos. Wij waren enorm optimistisch van start gegaan, maar die vijver was toch zeker 3 bij 2 meter. Er kwam geen end aan! Toch is dit een belangrijk moment voor me. Wat ik me kan herinneren is een mooi compliment van jou, namelijk dat ik met graven liet zien geen opgever te zijn en dat ik een afmaker was (ben).  

Hoe oud was ik? Een jaar of 11? 12 misschien? Toch weet ik het moment en het gevoel dat dat compliment mij gaf nog goed. Deze ‘opgeven-is-geen-optie-mentaliteit’ zat er dus al vroeg in. Dit heb ik nu nog steeds. Ik geef niet op, ik maak dingen af. Wel lastig dat ik nu een baan heb die eigenlijk nooit af is…. Of dat nou echt typisch is voor mijn generatie? Denk het niet. Wel voor mij en mijn kijk op het leven.

De generatiekenmerken die horen bij mijn garde (generatie Y) die je beschrijft in jouw blog (authentiek, zelfverzekerd, actief op internet, en de mentaliteit dat alles mogelijk is) herken ik zeker. Niet voor niks schreef ik een eerdere blog over de maakbaarheid van ieder individu en hoe ik aankijk tegen slachtoffergedrag. Maar dat is n=1. En dat maakt indelen in generaties direct lastig; het is immers de uitzondering die de regel bevestigt. Opvallend trouwens; de interactie met jouw connecties op Facebook over onze blog was vele malen groter dan toen ik iets postte op datzelfde netwerk. Dus ja, actief op internet is mijn generatie zeker, maar je moet goed opletten of je wel op het goede netwerk zit, voor je het weet ben je te laat en zitten ‘we’ weer ergens anders.

Dan iets anders waar ik laatst over nadacht: Je hebt vele (werk)omgevingen meegemaakt; wat vind jij de meerwaarde van verschillende generaties in een team? En wat zie jij als de gevaren of risico’s ervan?

Vertrouwen door de generaties heen (Charles in Vader en zoon in dialoog #8)

Ha Rens,

Dit is alweer de 8e blog in onze serie. We spraken toen af om tot Kerst elke week een blog te schrijven, en daarna om de 2 weken. Wat zullen we doen? Wat zouden onze lezers ervan vinden? Graag jullie reacties, lezers!

Je had het vorige week over de vicieuze cirkel van vertrouwen, en of dat wel een vicieuze cirkel is. Voor mij niet, zeker geen kip-ei-kwestie. Ik heb zelf de overtuiging, en ben daar erg aan gehecht, dat het begint met vertrouwen geven. Mensen die zich vertrouwd weten zullen minder geneigd zijn de boel te bedonderen. En omgekeerd geldt ook: mensen die zich gecontroleerd weten gaan -bij wijze van sport- op zoek naar de mazen in het net. Dus ben ik voor heldere kaders waarbinnen mensen bewegingsruimte hebben. Zo hebben we jullie opgevoed, ging best goed en het resultaat is zeker bemoedigend te noemen: een samengesteld gezin met 6 inmiddels volwassen kinderen, die allemaal een diploma in het hoger onderwijs hebben (HBO of WO), allemaal een baan die daarbij past, allemaal een fijne partner. Wij, ouders en stiefouders, mogen ons daarmee gelukkig prijzen, en dat doen we dan ook. Het was weer ouderwets genieten met de feestdagen.

Vertrouwen is overigens ook een welbegrepen zakelijk eigenbelang. Een grappig voorbeeld daarvan is dat bedrijven als Interpolis en Albert Heijn er wel bij varen, bij dat vertrouwen. Bij Interpolis geen bonnetjes nodig, en de fraude nam af. Albert Heijn voerde de zelfscanner in en de omzet in die karretjes steeg: mensen scannen liever iets twee keer dan dat ze betrapt worden bij een steekproef. In ons huis, onze B&B in Frankrijk hebben we geen verbodsbordjes, dat willen we niet. Effect is dat gasten zich thuisvoelen en zich zelden of nooit misdragen. Na 2000 gasten nog steeds geen spijt van die keuze.
Dat van kaders en vertrouwen past bij me, ik ben maar een matige manager. Ik hou erg van de gedachte dat mensen zelf heel goed weten wat goed voor ze is, en wat niet. En rekening eillen houden met anderen. Van jongs af aan. Vandaar mijn voorkeur voor dat actieonderzoek, zoals ik al zei. Niks vaag hoor, duidelijke kaders en structuur en daarbinnen alle ruimte voor verstandige mensen. Past best goed bij je, denk ik. Maar eens uitproberen?

Hoe krijgen we dat generatiedingetje er nu in? Het idee begon met jouw vraag of we nou erg verschillend tegen dingen in leven en werk zouden aankijken. Tot nu toe valt het nog best mee, vind ik. Volgens één van de vele indelingen hoor ik bij Generatie X en jij (nog net) bij Generatie Y. Tussen jou en mij zat nog de pragmatische generatie, ofwel de Patatgeneratie.
X (ik), ook wel genoemd Generatie Nix en Verloren Generatie. Ik was jong tijdens economisch verval en jeugdwerkloosheid en onze kenmerken zijn praktisch, zelfredzaam, no-nonsense mentaliteit. Y (jij), ook wel genoemd millennial, prestatiegeneratie, generatie Einstein, achterbankgeneratie, PeterPan generatie. Je was jong tijdens het informatietijdperk en de dreiging van terroristische aanslagen. Je bent authentiek, zelfverzekerd, actief op internet, en je hebt meegekregen dat alles mogelijk is.
Ik herken me wel in praktisch en zelfredzaam, voel me geenszins verloren, laat staan Nix. Wat vind jij van deze indeling en de kernmerken die op jou slaan? Prestatie en achterbank kan ik wel plaatsen bij je. Peter Pan? Dat staat voor nooit volwassen worden. Herken ik niet, jij?

De vicieuze cirkel van vertrouwen (Rens in Vader & Zoon in dialoog #7)

Senior,

De parallel die je trekt van onvoorspelbaar naar een leider die vaak bijstuurt zie ik toch echt anders. Want de voorspelbaarheid van vaak iets anders willen, maakt juist voorspelbaar. Een baas die op maandag rechts wil en op dinsdag links en juist dat consequent doet is op zijn manier voorspelbaar en daarmee voor zijn ondergeschikten te vertrouwen. Een baas die dat juist altijd doet en dan opeens koersvast wordt is daarentegen weer niet voorspelbaar en daarmee onbetrouwbaar. Het creëren van patronen en voorspelbaarheid maakt dat vertrouwen groeit.

Haha! Het programmaboekje. Goede herinneringen aan. Voor de niet-inner-circle lezer wellicht iets onbekends. Toen ik nog een Rensje was (<10 jaar) gingen wij regelmatig kamperen. Ik was, ook toen, altijd graag op de hoogte van de dagelijkse gang van zaken. Toen ik daar voor de zoveelste keer naar vroeg volgde de zin “het programmaboekje ligt linksvoor in de tent”. Natuurlijk was er geen programmaboekje, maar sindsdien een gevleugelde uitspraak als het gaat om mijn behoefte aan (enige vorm van) structuur. Nog steeds herkenbaar; ik houd erg van koken, maar dan wel volgens een recept. Iets in de oven schuiven zonder te weten hoelang het erin moet? Brrrrr.. niks voor mij. Verrassingen daarentegen vind ik erg leuk dus dat hebben we dan weer gemeen, jij en ik.

Het vermogen tot verduren van niet weten, ofwel, negative capability, had ik nog nooit van gehoord. Ook niet van actieonderzoek trouwens. Mijn eerste gevoel zegt: niks voor mij. Te vaag, te onbekend en vooral te spannend. Aan de andere kant merk ik, zeker de laatste 2 jaar, dat ik steeds beter los kan laten, mits ik voldoende vertrouwen voel in de mensen aan wie ik dingen toevertrouw. Vermoedelijk beweeg ik daarmee in een vicieuze cirkel, want begint het met dat ik vertrouwen voel of begint het met dat ik vertrouwen geef en daarna vertrouwen terugkrijg?

Mensen met een vergelijkbaar waardensysteem (noem het kleurtjes, drijfveren of iets anders) hebben de neiging elkaar snel(ler) te mogen en elkaar te vertrouwen. De uitdaging zit hem dan ook juist in het toelaten van mensen die juist totaal anders in het leven staan. Als het je dan lukt om de inhoud los te laten en op het proces te sturen vind ik je een leider (niet te verwarren met manager of leidinggevende overigens). Zo vlak voor de kerstdagen een mooie uitnodiging aan de lezer om juist diegene in de familie of vriendengroep op te zoeken die wat verder van je afstaat en met oprechte interesse een gesprek aan te gaan.

Als je in Frankrijk met gasten aan tafel zit, of in Nederland met mensen aan het werk bent kom je ook mensen tegen die anders zijn. Andere culturen, normen, waarden, gedragingen etcetera.

Hoe ga jij daarmee om? Heb je recent nog ontmoetingen gehad waar ik (en onze lezers) wat van kunnen leren?

Tot volgende week!

Dealen met het onvoorspelbare (Charles in Vader en Zoon in Dialoog #6)

Ha Rens,

Om maar met de deur in huis te vallen: nee, ik was niet op het Malieveld om te protesteren tegen kernwapens. Ik was het er wel mee eens, ook toen al verklaard pacifist, gebroken geweertje op mijn revers, de hele shizzle. Maar ik was wel aan het werk, geen tijd (en eigenlijk ook geen geld) om naar Den Haag te reizen om te demonstreren. 

Onvoorspelbaar = onbetrouwbaar, schreef je vorige week. Dat ben ik niet meteen met je eens. Ik denk dat er veel mensen zijn die door het leven gaan zonder programmaboekje 😉 , die de dingen op zich af laten komen, inclusief de grillen van hun baas. Gaan we links? Ok! O, toch rechts? Wat jij wil!

Persoonlijk hou ik wel van verrassingen op zijn tijd. Deze week heb ik een tweedaagse workshop afgerond, in opdracht van Sioo, die actieonderzoek als thema had. In essentie gaat het erom dat de begeleider van actieonderzoek een kader creëert, waarin de deelnemers aan het het onderzoek op de bevindingen en uitkomsten kunnen komen die zij relevant vinden. De inhoud staat geenszins vooraf vast. Dat levert per definitie verrassingen op voor iemand die dat proces leidt of begeleidt, kun je je voorstellen.

Maar ook in deze workshop, waaraan mensen deelnemen die deze manier van onderzoeken in hun eigen werk willen opzetten en begeleiden, bleek weer dat dat veel vraagt van de begeleider. De deelnemers hadden een maand geleden de eerste dag van de workshop, waarin ik ze kennis liet maken met de werkwijze, en waarin ze een actieonderzoek voorbereidden dat ze tussen beide workshopdagen gingen begeleiden. Prachtige plannen hadden ze gemaakt, in de ‘eenzame’ afzondering van de heerlijke workshoplokatie.

En hoe anders was ook nu het echte leven! En hoe lastig om daarin om te gaan met hoe het echt ging, hoezeer dat afweek van dat prachtige plan dat ze vooraf hadden gemaakt, en hoe ze zichzelf daarin tegenkwamen. Wat het in essentie vraagt is omgaan met, of zelfs verduren dat je het als begeleider niet weet, en zo de groep in staat stellen echt haar eigen uitkomsten te vinden. Sturing op het proces, en de inhoud helemaal bij hen laten. Dat vermogen tot verduren van niet weten heet negative capability. Een mooie term, maar doe het maar eens.

Hoe zit het met jouw negative capability?

De onvoorspelbare leider is de onbetrouwbare leider (Rens in Vader en Zoon in Dialoog #5)

Hé Oldie,

Een nieuwe week, een nieuwe blog. Na je laatste blog had ik veel tijd om na te denken over jouw woorden, omdat ik met mijn voet omhoog op de bank lag. In mijn lappenmand had ik ook meer tijd dan normaal om het nieuws te volgen. En via de gele hesjes in Frankrijk kom ik al snel op de Nederlandse variant hiervan; en ja, daar vind ik wat van. Maar daarover later meer.

Om direct antwoord te geven op je vraag over of ik opstand heb meegemaakt: In het begin van mijn carrière heb ik inderdaad een (keurige) opstand ontlokt. In een traject van reorganiseren was de combinatie van mijn gebrek aan ervaring en mijn drive doelen te realiseren de figuurlijke druppel voor een aantal mensen en werd ik, geheel terecht overigens, stevig aangepakt en aan de tand gevoeld. Op het moment leerzaam, maar ook zeker pijnlijk voor iemand met zo’n oranje waardesysteem als ik. Zonder wrijving geen glans, zullen we maar zeggen.

Ook was er opmerkelijk nieuws uit jouw thuisland deze week. Terwijl het parlement zich boog over de voorgestelde maatregelen (waaronder de gehate brandstofprijzen), besloot de grote leider 100 meter verderop de maatregel tot 2020 op de lange baan te schuiven. Los van de inhoud kan ik hier op twee manieren naar kijken. Aan de ene kant zou je kunnen stellen dat een goede leider luistert naar zijn ondergeschikten. Anderzijds doet hij nu iets totaal onverwachts en dat maakt Macron onvoorspelbaar. Voorspelbaarheid leidt in mijn ogen tot vertrouwen of sterker nog, maar is onvoorspelbaar dan ook gelijk aan onbetrouwbaar?

De willoze ‘slachtofferhouding’ is mij inderdaad een doorn in het oog. Begrijp me overigens niet verkeerd; als je wel wil, maar niet kan, dan moet je de hulp krijgen. Maar als je niet wil en je toch gedraagt als slachtoffer houdt het snel op. En voor mijn gevoel zijn het vaak diegenen die vervolgens opstaan voor hun rechten. Zonder te willen generaliseren (maar stiekem doe ik het toch een beetje); moet of mag iedereen dan maar de straat opgaan als iets niet bevalt?

Ik zie allerlei initiatieven in Nederland à la de gele hesjes in Frankrijk om de straat op te gaan om te protesteren tegen…. Tja, tegen wat eigenlijk? Tegen het onrecht dat hen wordt aangedaan of vóór zwarte piet of tegen het kabinet; de mogelijkheden zijn eigenlijk eindeloos. Een hesje is de gemene deler. Ik vind het niks, maar misschien is de protestgeneratie echt te ver voor mijn tijd. Hoe kijk jij er tegenaan? Ben jij van eigenlijk van die generatie en bemoeide jij je begin jaren ’80 met de strijd tegen kernwapens?

Ik zag dat er dit weekend in heel Nederland gele-hesjes-gezelligheid is aangekondigd. Een van de voordelen van mijn plek op de bank is dat ik daar in ieder geval niet heen hoef.

Tot volgende week!

Talk the talk, walk the walk – over hiërarchie (Rens in Vader en Zoon in dialoog #3)

Ha Char,

Vanaf dat ik vorige week je blog las ben ik natuurlijk gaan nadenken over mijn kernwaarden. Hoe langer ik erover nadenk hoe minder scherp ik het eigenlijk heb. Natuurlijk weet ik wat ik ‘waardevol’ vind en wat voor mij ‘normaal’ is. En daarmee ben ik al een heel eind richting mijn kernwaarden. Probleem zit echter in het kiezen. Less is more! Niet voor niets zijn de kernwaarden van de organisaties die jij koos kort en krachtig, zodat het goed te onthouden is. Het zal je niet verbazen dat ik ze allemaal herkende (een beetje van mezelf en een beetje van Google). Een fijne trip down memory lane.

Als ik dan toch zou moeten kiezen dan kom ik uit bij een tweetal elementen die voor mij belangrijk zijn. Ten eerste; doe wat je zegt en zeg wat je doet, of om het populair te zeggen: ‘talk the talk, walk the walk’. Hierin zit een hele hoop van mij. Zowel positieve dingen (loyaal, punctueel, direct) als de meer negatieve dingen (te loyaal, te punctueel en te direct). Een tweede kernwaarde is dat ik geloof in dat het leven, in principe, maakbaar is voor ieder individu. Een persoon die zich gedraagt alsof het leven hem/haar overkomt vind ik erg lastig om mee om te gaan. Gekscherend; iemand die ergens zijn fiets parkeert, naar binnen loopt, achter zijn/haar bureau gaat zitten. Dat diegene vervolgens acht uur later waar naar buiten loopt en dat hem of haar van alles is ‘overkomen’. Vervolgens komt hij/zij thuis en noemt hij en dit hele gebeuren samengevat: werk. Natuurlijk is dit overdreven, maar je hebt wel een idee wat ik bedoel, toch?

Zijn in mijn kernwaarden nog wat genetische dingen geslopen die jij bij jezelf (her)kent?

Leuke reacties kreeg ik zowel off- en online over kernwaarden en het (gebrek aan) nut ervan. Al pratende met een aantal mensen kwam het thema hiërarchie ter sprake. Nog zoiets waar ik regelmatig over nadenk en in mijn werk tegenkom.

Over vroeger was alles beter gesproken: ver voor de eeuwwisseling was het gebruikelijk dat de afdelingschef op een plateau op de werkvloer zat. Letterlijk en figuurlijk verheven boven de rest. Nog steeds is in veel organisaties de bovenste verdieping, of, de hoogst beschikbare verdieping gereserveerd voor de directie of (senior) management van een bedrijf. De ivoren toren, hoog in de boom; enfin je kent het wel.

Ik denk dat de tijd dat we onze toegevoegde waarde afmaten aan de positie in de pikorde ver achter ons ligt. Sterker nog; voor mijn generatie speelt hiërarchie überhaupt nauwelijks een rol van betekenis. ‘Wij’ kijken toch vooral naar wat je daadwerkelijke toegevoegde waarde is. De afstand tussen het management en, oneerbiedig, werkvloer wordt hierdoor steeds kleiner (en terecht!). Om die reden ben ik al langer bezig om mijn omgeving aan te leren dat zogenaamde ‘medewerkers’ gewoon collega’s zijn en je ze ook zo mag noemen.

Of zegt mijn weerstand tegen het woord ‘medewerkers’ nou meer over mijzelf… Wat vind jij de pros & cons aan strakke hiërarchische verhoudingen of juist het loslaten ervan?

Tot volgende week!