De leidinggevende als bron van houvast (Charles in Vader en Zoon in dialoog #12)

Je kondigde het al aan: we gingen allebei op vakantie, nu twee weken geleden. Allebei ver weg, naar het zuidelijk halfrond. Ik was daar voor het eerst in mijn leven (nog zo’n generatieverschil, denk ik) en kwam er na een paar dagen achter dat oriënteren op de zon best goed is om de weg te vinden, maar dan moet je wel onthouden dat de zon daar in het noorden staat. Ik bedoel maar. Verder realiseerde ik me dat we je nog niet eens netjes hebben voorgesteld aan de lezers op deze site. Ik heb je opgenomen bij de partners waarmee we graag samenwerken, en ik vond dit ook een leuk stukje voor de belangstellenden om iets meer te lezen over jou. Dus: afgevinkt.

Goed, waar waren we gebleven? O ja, bij de mensen die niet willen en alleen maar dwars doen en dat je daar geen geduld voor hebt. Ik kan dat goed volgen. Ik herinnerde me ineens dat ik -ergens toen ik midden 30 was- een stukje heb geschreven over het helpen van mensen. Ik was toen directeur in een organisatie die stevig in verandering was. Ik schreef iets pittigs als: ‘Mensen die niet kunnen worden geholpen. Mensen die niet willen worden ook geholpen, maar dan wel de deur uit.’ Dat meende ik toen echt, en ik vond het waarschijnlijk best stoer, maar ik zou dat nooit meer zo schrijven.

Tegen de tijd dat ik oud genoeg begon te worden om niet meer alles zeker te weten (vrij naar Oscar Wilde) heb ik een intensieve opleiding gedaan bij het IOD. Daar maakte ik kennis met mijn eigen vermogen om dwars te doen (ik bleek er behoorlijk goed in) en hoe dat kwam. Ik maakte kennis met het psychodynamische gedachtengoed, waarin angst c.q. spanning, houvast en defensief gedrag kernbegrippen zijn. Dat dwars doen, waar jij over schrijft, zou best wel eens een vorm van defensief gedrag kunnen zijn. En als dat zo is, dat kun je dat gedrag zien als een reactie op spanning of angst of onrust die mensen ervaren, waarbij ze te weinig houvast ervaren om er op een volwassen, functionele manier mee om te kunnen gaan. En dan gaan ze dwars doen, niet perse bewust maar daarom niet minder vervelend. Per definitie tegen jou als leidinggevende ingaan, kleine bondjes sluiten met collega-dwarsliggers, hun verantwoordelijkheid ontlopen, dat soort dingen.

Foto: Madelon Engelen

In die situatie zouden die mensen dus onvoldoende houvast kunnen ervaren om met voor hen spannende dingen (in hun werk) om te gaan. En ‘spannende dingen’ heeft een ruime definitie. Het kan alles zijn waar mensen geen zin in hebben, of wat ze niet durven, of denken niet te kunnen, etc. En dan komt het belangrijkste: waar komt dat houvast vandaan? Voor volwassen mensen op hun werk is hun leidinggevende de belangrijkste bron van houvast. Net als voor kleine kindjes mama dat is (of papa eventueel), of bij afwezigheid van beiden een knuffelkonijn.
En als die leidinggevende dan ongeduldig of kribbig wordt, vinden ze dat houvast daar niet en komen ze als vanzelf in die onbewuste defensieve routines terecht. En daarmee zijn we weer terug bij jou als leidinggevende, wat uiteraard vervelend is, maar ook mogelijkheden biedt! Op welke spanning zou dat dwars doen een reactie kunnen zijn? Welke vorm van houvast zouden die mensen zoeken? Hoe zou jij als leidinggevende daarin iets kunnen betekenen? En let wel: dit gaat niet alleen over aaien over de bol en zo. Duidelijke kaders, mits consequent gehandhaafd, bieden ook uitstekend houvast!