Over jonge honden en fossielen. (Charles in Vader en Zoon in dialoog #10)

Print Friendly, PDF & Email

Ha die Rens,

Ja, dat gat graven, dat was mooi. En niet opgeven natuurlijk, ik weet het nog precies. Je had die zitkuil later nog nodig, bleek, om samen met ene Dirk een tuintafel in brand te steken. Ik zeg het er maar even bij anders gaan de lezers nog denken dat je altijd braaf en vlijtig was.

Generatieverschillen op het werk dan. Mijn ervaring daarin is op een bepaalde manier eenzijdig: ik was bijna altijd de jongste. Ik vond dat prettig, er was altijd veel ervaring beschikbaar waar ik me aan kon spiegelen en waar ik inspiratie vandaan kon halen (voor wat ik wel en ook niet ging doen). In Rotterdam in het opleidingsinstituut van het academisch ziekenhuis was ik de jongste opleidings’baas’, in Amsterdam bij het NIA werd ik als jongste teamlid van een team consultants de teamleider. Leeftijdsverschillen tussen mij en de teamleden tot wel 20 jaar. Ik dacht toen in mijn jeugdige onbezonnenheid dat dat geen probleem zou zijn: ik bleef immers dezelfde?! Gelukkig was er een leidinggevende die me waarschuwde voor de complexiteit van die rol: ‘jij blijft dezelfde, maar zij gaan je anders zien en ook anders tegen je doen’. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, en hij had gelijk. Ik vond dat een lastige rol, maar met wat manoeuvreren kwam het wel goed. Wybo, nogmaals dank.

De laatste jaren wordt mijn beleving steeds meer andersom. Ik bedoel: je herkent vast dat er in jouw werkomgeving van die ouwe mannen zijn die bij een vernieuwing waar jij enthousiast over bent, zeggen: ‘dat deden we vroeger ook, en dat werkt niet’. Azijnpissers. Fossielen. Innerlijk gepensioneerden.
En ik betrap me er wel eens op dat ik blij ben dat ik niet meer als medewerker in een organisatie werk. Dat ik niet hoef mee te doen in de zoveelste golf van nieuwe vormgeving die ik inmiddels ook herken in vormen die we vroeger probeerden. Agile, zelforganisatie, werken aan of vanuit de bedoeling, noem maar op. Het is niet nieuw, het zijn goede pogingen om werk en resultaat ervan te verbeteren en -begrijp me goed- dat moet gebeuren. Elke generatie moet dat gewoon weer zelf uitvinden. En ik kan me inmiddels wel voorstellen dat er mensen zijn die dit voor de zoveelste keer en weer in een andere vorm en met veel enthousiasme en overtuiging zien langskomen, en denken: het zal wel. En die vervolgens tot dwarse fossielen gepromoveerd worden. Waarover ze dan ook denken: het zal wel. Dan ben ik blij dat ik er van enige afstand naar mag kijken, er niet ingezogen wordt en dus ook niet verleid wordt tot fossiele uitspraken.

En hoe ziet dat er vanuit jouw positie uit?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Captcha * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.