“Het gaat best lekker in mijn team, maar de output zou wel wat beter kunnen.”
“Als we niet zo naadloos langs elkaar heen zouden werken, dan zou onze output nog een stuk beter zijn.”
“We krijgen de dingen die moeten wel voor elkaar, maar de sfeer is soms om te snijden.”
“We vechten elkaar onder de tafel de tent uit. Bij ons teamoverleg moeten de laatkomers bij de deur behendig uitwijken voor de vroegvertrekkers”.
Herkenbaar? Ja? Dan heb je je vast wel eens verdiept in teameffectiviteit. Google levert je in het Nederlands ruim 8000 hits op, en in het Engels wel 645.000. Dus waar begin je dan? Toch maar weer good old Tuckman met z’n forming-storming-norming-performing? Is er geen overzicht van wat teams nu werkelijk effectief maakt?
Tot deze conclusie moet Eduardo Salas, een Amerikaans psycholoog, een paar jaar geleden gekomen zijn. Hij besloot om nu eens goed op een rijtje te zetten wat door de jaren heen bedacht en ontdekt is over teameffectiviteit. Met zijn team onderzocht hij meer dan 20 jaar literatuur over dit thema, en vond maar liefst 138 (!) verschillende conceptuele modellen over teameffectiviteit. Vervolgens zocht hij uit welke factoren in al dat onderzoek het meest werden genoemd als effectiviteitsbevorderend, en zo kwam hij tot een ‘Big 5’. Tussen aanhalingstekens, als knipoog naar wilde dieren en persoonlijkheidskenmerken. Een Big 5 in Teamwork.
Wat blijkt cruciaal in effectieve teams?
Teamleiderschap. Zijn teamleden bereid en in staat om positie in te nemen, leiderschap te tonen en het team voor te gaan bij lastige thema’s? Durven we onze nek uit te stekken, het hoofd boven het maaiveld?
Teamleiderschap kan natuurlijk alleen als er ook sprake is van ’teamvolgerschap. Salas heeft het over teamoriëntatie.
Teamoriëntatie. Zijn we ook bereid en in staat om onze individuele belangen wel eens ondergeschikt te maken aan de teambelangen? Gunnen we een collega de lead in een klus? Kunnen we ons ego in toom houden in het belang van het team als geheel?
Wederzijdse prestatiebewaking. Letten we op elkaars werk en sturen we elkaar bij om de teamprestaties te bevorderen? Weten we van elkaar wat ieder doet, en waar ieders bijdrage op gericht is? Zijn we bereid en in staat om ons daarin te verdiepen zodat we actief meekijken naar ieders bijdrage in het geheel, en de effecten daarvan op het geheel? Of is het leven en laten leven?
Back-up gedrag. Geven we elkaar feedback, ondersteunen we elkaar bij de uitvoering van het werk en nemen we dingen van elkaar over om de teamtaak af te krijgen? Als we zien aankomen dat het bij een collega over de schoenen dreigt te lopen, doen we dan iets? Of komen we niet verder dan achteraf constateren ‘dat we het al wel zagen aankomen’?
Aanpassingsvermogen. Hebben we een open blik naar de buitenwereld? Ook als de ontwikkelingen daarin onze koers in de war dreigen te sturen? Zijn we in staat om afwijkingen van onze koers te zien, en zijn we in staat om bij te sturen en ons gedrag aan te passen aan de nieuwe omstandigheden?
Als je je herkende in de citaten aan het begin, stel deze 5 alvast aan de orde in je team. Hoe zit het met elk aspect in jullie team? Waar zien mensen verbetermogelijkheden? Ik heb in een aantal teams gewerkt met deze insteek, en heb daartoe een vorm ontwikkeld. Als je meer informatie daarover wilt neem dan zeker contact op.
In volgende blogs werk ik deze aspecten van teamwork verder uit, kijk bijvoorbeeld hier.